Blog: Wat is de prijs van geld?

Blog: Wat is de prijs van geld?

Ik krijg vaak de vraag van ondernemers: “Marc, het euribortarief (indicatietarief voor het inkopen van geld) is negatief waarom moet ik dan zoveel rente betalen?” Hieronder zal ik proberen te verklaren hoe de prijs van geld tot stand komt in de huidige markt.

Er zijn 2 factoren die een grote rol spelen bij de huidige prijsbepaling van geld. Als eerste beschikbaarheid van geld en als tweede de regelgeving omtrent het aanhouden van een financiële buffer voor banken. Dit naar aanleiding van de financiële crisis.

Vraag en aanbod

In een vrijemarkteconomie wordt de prijs bepaald door vraag en aanbod. Marktplaats.nl is hier een mooi voorbeeld van. Hier komen vraag en aanbod bij elkaar en de prijs wordt bepaald door het bieden op de objecten. Als van een bepaald artikel maar weinig aanbod is en er is veel vraag naar, dan loopt de prijs op. En andersom als er veel aanbod is en weinig vraag daalt de prijs.

De prijs van bijvoorbeeld een fiets wordt in eerst instantie bepaald door de prijs waarvoor de fiets destijds is gekocht, laten we dit de inkoopprijs noemen. Na een aantal jaar de fiets te hebben gebruikt daalt de prijs door het gebruik tot op het prijsniveau waarvoor je de fiets op marktplaats zet. Vervolgens zoals hierboven al beschreven zal vraag en aanbod zorgen voor een marktconforme prijs.

Inkoopprijs

De vergelijking voor de prijs van geld gaat grotendeels op.  De prijs waarvoor geld te koop staat wordt bepaald door de inkoopprijs. Geld kan op een aantal manieren worden ingekocht. Banken kopen het nu in voor niets. Oftewel je hoeft geen rente te betalen om geld te mogen inkopen. Dit is ongeveer de realiteit op dit moment.

Als geld zo goed als gratis is waarom is het dan niet makkelijk en goedkoop verkrijgbaar? Dat heeft te maken met de regelgeving. Er is op Europees niveau afgesproken dat de banken een financiële buffer moeten aanhouden. Reden hiervan is de financiële crisis. Voor iedere € 1,00 die de bank uitleent moet zij daarnaast ook € 0,50 apart zetten. Dit om bij een eventuele volgende crisis voldoende geld te hebben. Concreet gaat er een bedrijf waaraan geld is uitgeleend failliet dan moet er een buffer zijn om de mensen waarvan het geld geleend is terug te betalen. Voor de crisis was deze verhouding lager, voor iedere € 1,00 werd € 0,10 gereserveerd.

Bovenstaande zorgt ervoor dat de banken minder risico zijn gaan nemen met het uitlenen van uw spaargeld. Doordat voor iedere euro die uitgeleend wordt € 0,50 moet worden gereserveerd is er minder geld beschikbaar, immers de helft moet worden gespaard. Als je dan ook nog zorgt dat je minder (of geen) risico neemt bij het uitlenen dan is de kans dat er iemand failliet gaat minder en heb je eerder je reserves aangezuiverd. Die € 0,50 is niet over iedere op dit moment uitgeleende euro, nee dat geldt ook voor iedere al uitgeleende euro. Dit zorgt voor nog minder geld dat beschikbaar is om uit te lenen.

Branches waar tijdens de crisis de meeste verliezen zijn geleden en waarin de banken nog geen vertrouwen hebben krijgen nu nog steeds weinig krediet.

Onroerend goed

De markt voor onroerend goed is daar een voorbeeld van. Op dit moment is het financieren van onroerend goed, zeker voor onroerend goed dat verhuurd wordt lastig. Doordat de banken verhuurd onroerend goed nauwelijks financieren krijg je bijzondere situaties. Want er is immers voldoende goedkoop geld in omloop alleen het is niet beschikbaar omdat het gebruikt wordt om de reserves van banken weer op peil te brengen.

Naast de banken zijn er particulieren en bedrijven die overtollige gelden hebben en daarop ontvangen ze nauwelijks een rentevergoeding. Immers als banken het geld voor vrijwel niets kunnen inkopen waarom zou je het dan duurder (lees met rentevergoeding) inkopen bij particulieren en bedrijven?

Hierdoor gaan dat vermogende particulieren en bedrijven op zoek naar een hogere (rente)vergoeding op hun spaargeld. En waar rendeert hun spaargeld het beste? Op een gebied waar er nauwelijks geld beschikbaar is. Want als er veel vraag is en relatief weinig aanbod dan drijft dit de prijs op. Zo ontstaat er een markt niet-bancaire leningen voor onroerend goed. En loopt de prijs van geld op naar rentevergoedingen tussen de 5% - 10%. Waarbij geldt hoe hoger het risico hoe hoger de rentevergoeding.

Marc Damen (Credion Lek- en Merwestreek, Credion Altena)

*de bedragen genoemd in de tekst zijn benaderingen.